De pedagogisch medewerker loopt rustig naar moeder toe, en zegt niet meteen iets over het gedrag van het kind, maar kijkt haar aan en vraagt zacht: ‘Hoe is dit voor jou, elke dag zo?’
De moeder haalt haar schouders op. ‘Vreselijk’, zegt ze, en ze probeert te lachen, maar haar ogen zijn vochtig. ‘Ik voel me elke keer falen. Ik weet dat hij het moeilijk heeft, maar ik weet soms niet meer hoe ik hem moet helpen.’
De professional knikt en zegt: ‘Ik zie hoeveel je probeert. En hoe zwaar dit is voor jullie allebei.’ Er valt een stilte, maar geen ongemakkelijke. De moeder zucht diep. Ze hoeft zich even niet te verdedigen.
Pas daarna zegt de pedagogisch medewerker: ‘Zou je het fijn vinden om samen een keer te kijken wat voor hem, en voor jou, helpend zou kunnen zijn bij het ophalen?’
Het gesprek dat volgt is niet beladen, maar open. Er komt ruimte. Voor samenwerking. Voor vertrouwen. En voor de eerste kleine stap.
Aan het einde van de dag staat moeder weer bij de deur. Haar zoontje verzet zich zoals altijd hevig als hij moet worden opgehaald. Hij gilt, trekt zich los, slaat zelfs. Het is een bekend patroon: overgangen zijn moeilijk voor hem, en vandaag had hij bovendien een lastige dag.
Praktijkvoorbeeld
STEL, EEN KIND KRIJST EN SLAAT EN WIL NIET MEE MET DE MOEDER. HOE KUN JE DAT DAN AANPAKKEN?
vorige pagina
Volgende pagina
Deel deze pagina:
•••••••••••••••••••••••••••••••••
•••••••••••••••••••••••••••••••••
•••••••••••••••••••
José Koster is ouderschaps- en communicatiedeskundige. In 2025 verscheen haar boek ‘Ouders begrijpen - werken in verbinding met ouders én jezelf’ (SWP Uitgeverij). Meer informatie: josekoster.nl
ALS HET MET EEN KIND NIET GOED GAAT, RAAKT DAT VRIJWEL ALTIJD OOK DE OUDER
Hoe je als professional verschil maakt door ouders écht te zien.
José
‘Jij kent het kind in de groep of klas; ouders kennen hun kind thuis’
‘Niet alleen ouders, ook anderen dragen bij aan het opvoeden’
Opvoederschap is een rol en die is tijdelijk en voorwaardelijk. Opvoederschap gaat over wat je als ouder concreet doet: zorgen, begeleiden, grenzen stellen. Dat wordt geleidelijk minder, en op een dag is het ‘klaar’, omdat een kind volwassen is. Onderweg dragen ook anderen bij aan het opvoeden: leerkrachten, pedagogisch medewerkers, opa’s, buren. Soms nemen zij het zelfs tijdelijk over.
Ouderschap is geen rol, maar gaat over wie je bént. Je bent en blijft ouder vanaf het moment dat een kind er is. Ook als een kind volwassen is en zelfs als een kind onverhoopt overlijdt. Ouderschap is tijdloos en onvoorwaardelijk. Het raakt aan wie je bent: aan liefde, hoop, trots, maar ook aan twijfel, schaamte en het gevoel tekort te schieten. Volgens Van der Pas dragen ouders het besef dat ze verantwoordelijk zijn altijd met zich mee en dat maakt nu precies zo kwetsbaar. Al helemaal omdat weten dat je verantwoordelijk bent iets heel anders is dan altijd weten wat verantwoordelijk gedrag is.
Dit vraagt natuurlijk om meer nuance dan in dit artikel mogelijk is. Het belangrijkste is dat je eerst stilstaat bij het ouderschap, vóór je begint over wat er niet goed gaat in de opvoeding. De kans bestaat anders dat een ouder zich beoordeeld of tekortgedaan voelt - en dan gaat de deur dicht.
HELP OUDERS HUN ‘GOEDE OUDER’-ERVARINGEN (WEER) TE VOELEN
4
Ouders hebben momenten nodig waarop ze zich weer even een goede ouder kunnen voelen. Geef erkenning van wat er al wél is: hun inzet, aanwezigheid of liefdevolle intentie. Benoem iets oprechts en wezenlijks – hoe klein ook. Dat versterkt hun vertrouwen en vergroot hun veerkracht.
VRAAG TOESTEMMING ALS JE INFORMATIE WILT GEVEN
3
Zinnen als: Zal ik je vertellen wat ons in de groep opvalt? of Mag ik je uitleggen wat wij zouden kunnen bieden? maken het gesprek gelijkwaardig en respectvol Toestemming vragen zorgt voor veiligheid en ruimte.
STEL VRAGEN VANUIT OPRECHTE NIEUWSGIERIGHEID
2
Vermijd aannames en stel open vragen als: Hoe is dit voor jou als ouder? of Wat hebben jullie al geprobeerd? of Wat zou kunnen helpen? Zo nodig je uit tot reflectie en verbinding.
SLUIT AAN BIJ HET OUDERSCHAP
1
Begin niet direct over wat er beter moet, maar toon erkenning voor de inzet, liefde of zorgen van ouders - én compassie voor de uitdagingen die zij tegenkomen. Dat versterkt hun gevoel van competentie en opent de deur voor samenwerking.
Tot slot
Werken met ouders vraagt meer dan vaardigheid: het vraagt bewustzijn, mildheid en moed. Niet om alles op te lossen, maar om werkelijk aanwezig te zijn. Als jij als professional de ouder ziet, hoort en steunt, groeit er vertrouwen. En dáár begint veerkracht - bij de ouder én het kind.
Wat helpt in het contact?
Hieronder een paar handreikingen die kunnen helpen om de verbinding te versterken en ouders te stutten in hun ouderschap:
Verbinden met de ouder áchter het gedrag
Verbinding maken met ouders is altijd in het belang van het kind. Maar in de praktijk is dat lang niet altijd eenvoudig. Zeker niet als ouders keuzes maken die je doen schrikken, of gedrag laten zien dat bij jou angst, boosheid of moedeloosheid oproept. Soms reageren ze heftig, vanuit emotie of frustratie, en komt hun reactie hard binnen. Dan is het een opgave om niet zelf dicht te klappen of in de verdediging te schieten. Juist op zulke momenten helpt het om voorbij het gedrag te blijven kijken: naar de mens erachter, en naar wat jij kunt betekenen. Wat heeft deze ouder nodig om zich veilig genoeg te voelen om écht in contact te komen? En wat zou jij kunnen doen om hun veerkracht te versterken? Door daar bewust naar op zoek te gaan, ontstaat ruimte voor ontmoeting en samenwerking.
Opvoederschap en ouderschap: niet hetzelfde
Wanneer je werkelijk iets voor ouders wilt betekenen, is het belangrijk om helder te hebben dat opvoederschap en ouderschap twee verschillende dingen zijn, en dat we die in de praktijk vaak door elkaar halen.
Als pedagogisch medewerker of leerkracht heb je dagelijks contact met ouders. Vaak is dat maar kort: bij het brengen of halen van hun kind, tijdens een ouderavond of een voortgangsgesprek. Bij zorgen verandert het contact vaak: de gesprekken worden dan diepgaander en persoonlijker, met meer aandacht voor de situatie van het kind én de gevoelens en visie van zowel de ouders als van jou als professional. Jij kent het kind in de groep of klas; ouders kennen hun kind thuis. Pas als jullie echt samenwerken, kun je het kind bieden wat het nodig heeft om veilig en veerkrachtig op te groeien.
In de praktijk blijkt dat best een uitdaging, want gesprekken met ouders zijn niet altijd gemakkelijk, zéker niet als je het gevoel hebt dat het thuis niet goed gaat. Hoe maak je dit bespreekbaar? Als het met een kind niet goed gaat, raakt dat vrijwel altijd ook de ouder. Daarom is het helpend om stil te staan bij hoe jij als professional verschil kunt maken. Niet alleen voor het kind, maar ook voor de ouder.
Voor het voeren van gesprekken met ouders biedt de ouderschapstheorie van Alice van der Pas waardevolle handvatten. Zij benadrukt hoe belangrijk het is om oog te hebben voor de kwetsbaarheid die ouderschap met zich meebrengt, en om meer te begrijpen van de binnenwereld van ouders. Dat helpt je als professional om in verbinding te blijven, juist als het spannend wordt, én om ouders te versterken in hun veerkracht.
vorige pagina
Deel deze pagina:
Volgende pagina
De pedagogisch medewerker loopt rustig naar moeder toe, en zegt niet meteen iets over het gedrag van het kind, maar kijkt haar aan en vraagt zacht: ‘Hoe is dit voor jou, elke dag zo?’
De moeder haalt haar schouders op. ‘Vreselijk’, zegt ze, en ze probeert te lachen, maar haar ogen zijn vochtig. ‘Ik voel me elke keer falen. Ik weet dat hij het moeilijk heeft, maar ik weet soms niet meer hoe ik hem moet helpen.’
De professional knikt en zegt: ‘Ik zie hoeveel je probeert. En hoe zwaar dit is voor jullie allebei.’ Er valt een stilte, maar geen ongemakkelijke. De moeder zucht diep. Ze hoeft zich even niet te verdedigen.
Pas daarna zegt de pedagogisch medewerker: ‘Zou je het fijn vinden om samen een keer te kijken wat voor hem, en voor jou, helpend zou kunnen zijn bij het ophalen?’
Het gesprek dat volgt is niet beladen, maar open. Er komt ruimte. Voor samenwerking. Voor vertrouwen. En voor de eerste kleine stap.
Aan het einde van de dag staat moeder weer bij de deur. Haar zoontje verzet zich zoals altijd hevig als hij moet worden opgehaald. Hij gilt, trekt zich los, slaat zelfs. Het is een bekend patroon: overgangen zijn moeilijk voor hem, en vandaag had hij bovendien een lastige dag.
Praktijkvoorbeeld
STEL, EEN KIND KRIJST EN SLAAT EN WIL NIET MEE MET DE MOEDER. HOE KUN JE DAT DAN AANPAKKEN?
•••••••••••••••••••••••••••••••••
HELP OUDERS HUN ‘GOEDE OUDER’-ERVARINGEN (WEER) TE VOELEN
4
Ouders hebben momenten nodig waarop ze zich weer even een goede ouder kunnen voelen. Geef erkenning van wat er al wél is: hun inzet, aanwezigheid of liefdevolle intentie. Benoem iets oprechts en wezenlijks – hoe klein ook. Dat versterkt hun vertrouwen en vergroot hun veerkracht.
VRAAG TOESTEMMING ALS JE INFORMATIE WILT GEVEN
3
Zinnen als: Zal ik je vertellen wat ons in de groep opvalt? of Mag ik je uitleggen wat wij zouden kunnen bieden? maken het gesprek gelijkwaardig en respectvol Toestemming vragen zorgt voor veiligheid en ruimte.
STEL VRAGEN VANUIT OPRECHTE NIEUWSGIERIGHEID
2
Vermijd aannames en stel open vragen als: Hoe is dit voor jou als ouder? of Wat hebben jullie al geprobeerd? of Wat zou kunnen helpen? Zo nodig je uit tot reflectie en verbinding.
SLUIT AAN BIJ HET OUDERSCHAP
1
Begin niet direct over wat er beter moet, maar toon erkenning voor de inzet, liefde of zorgen van ouders - én compassie voor de uitdagingen die zij tegenkomen. Dat versterkt hun gevoel van competentie en opent de deur voor samenwerking.
Opvoederschap is een rol en die is tijdelijk en voorwaardelijk. Opvoederschap gaat over wat je als ouder concreet doet: zorgen, begeleiden, grenzen stellen. Dat wordt geleidelijk minder, en op een dag is het ‘klaar’, omdat een kind volwassen is. Onderweg dragen ook anderen bij aan het opvoeden: leerkrachten, pedagogisch medewerkers, opa’s, buren. Soms nemen zij het zelfs tijdelijk over.
Ouderschap is geen rol, maar gaat over wie je bént. Je bent en blijft ouder vanaf het moment dat een kind er is. Ook als een kind volwassen is en zelfs als een kind onverhoopt overlijdt. Ouderschap is tijdloos en onvoorwaardelijk. Het raakt aan wie je bent: aan liefde, hoop, trots, maar ook aan twijfel, schaamte en het gevoel tekort te schieten. Volgens Van der Pas dragen ouders het besef dat ze verantwoordelijk zijn altijd met zich mee en dat maakt nu precies zo kwetsbaar. Al helemaal omdat weten dat je verantwoordelijk bent iets heel anders is dan altijd weten wat verantwoordelijk gedrag is.
Dit vraagt natuurlijk om meer nuance dan in dit artikel mogelijk is. Het belangrijkste is dat je eerst stilstaat bij het ouderschap, vóór je begint over wat er niet goed gaat in de opvoeding. De kans bestaat anders dat een ouder zich beoordeeld of tekortgedaan voelt - en dan gaat de deur dicht.
Verbinden met de ouder áchter het gedrag
Verbinding maken met ouders is altijd in het belang van het kind. Maar in de praktijk is dat lang niet altijd eenvoudig. Zeker niet als ouders keuzes maken die je doen schrikken, of gedrag laten zien dat bij jou angst, boosheid of moedeloosheid oproept. Soms reageren ze heftig, vanuit emotie of frustratie, en komt hun reactie hard binnen. Dan is het een opgave om niet zelf dicht te klappen of in de verdediging te schieten. Juist op zulke momenten helpt het om voorbij het gedrag te blijven kijken: naar de mens erachter, en naar wat jij kunt betekenen. Wat heeft deze ouder nodig om zich veilig genoeg te voelen om écht in contact te komen? En wat zou jij kunnen doen om hun veerkracht te versterken? Door daar bewust naar op zoek te gaan, ontstaat ruimte voor ontmoeting en samenwerking.
Opvoederschap en ouderschap: niet hetzelfde
Wanneer je werkelijk iets voor ouders wilt betekenen, is het belangrijk om helder te hebben dat opvoederschap en ouderschap twee verschillende dingen zijn, en dat we die in de praktijk vaak door elkaar halen.
‘Niet alleen ouders, ook anderen dragen bij aan het opvoeden’
Als pedagogisch medewerker of leerkracht heb je dagelijks contact met ouders. Vaak is dat maar kort: bij het brengen of halen van hun kind, tijdens een ouderavond of een voortgangsgesprek. Bij zorgen verandert het contact vaak: de gesprekken worden dan diepgaander en persoonlijker, met meer aandacht voor de situatie van het kind én de gevoelens en visie van zowel de ouders als van jou als professional. Jij kent het kind in de groep of klas; ouders kennen hun kind thuis. Pas als jullie echt samenwerken, kun je het kind bieden wat het nodig heeft om veilig en veerkrachtig op te groeien.
In de praktijk blijkt dat best een uitdaging, want gesprekken met ouders zijn niet altijd gemakkelijk, zéker niet als je het gevoel hebt dat het thuis niet goed gaat. Hoe maak je dit bespreekbaar? Als het met een kind niet goed gaat, raakt dat vrijwel altijd ook de ouder. Daarom is het helpend om stil te staan bij hoe jij als professional verschil kunt maken. Niet alleen voor het kind, maar ook voor de ouder.
Voor het voeren van gesprekken met ouders biedt de ouderschapstheorie van Alice van der Pas waardevolle handvatten. Zij benadrukt hoe belangrijk het is om oog te hebben voor de kwetsbaarheid die ouderschap met zich meebrengt, en om meer te begrijpen van de binnenwereld van ouders. Dat helpt je als professional om in verbinding te blijven, juist als het spannend wordt, én om ouders te versterken in hun veerkracht.
•••••••••••••••••••
José Koster is ouderschaps- en communicatiedeskundige. In 2025 verscheen haar boek ‘Ouders begrijpen - werken in verbinding met ouders én jezelf’ (SWP Uitgeverij). Meer informatie: josekoster.nl
ALS HET MET EEN KIND NIET GOED GAAT, RAAKT DAT VRIJWEL ALTIJD OOK DE OUDER
Hoe je als professional verschil maakt door ouders écht te zien.
José
‘Jij kent het kind in de groep of klas; ouders kennen hun kind thuis’
Wat helpt in het contact?
Hieronder een paar handreikingen die kunnen helpen om de verbinding te versterken en ouders te stutten in hun ouderschap:
•••••••••••••••••••••••••••••••••
Tot slot
Werken met ouders vraagt meer dan vaardigheid: het vraagt bewustzijn, mildheid en moed. Niet om alles op te lossen, maar om werkelijk aanwezig te zijn. Als jij als professional de ouder ziet, hoort en steunt, groeit er vertrouwen. En dáár begint veerkracht - bij de ouder én het kind.